Bungalowpark Port Greve
Waar vind ik Bungalowpark Port Greve Mytilus 10, 4318 NE Brouwershaven/Den Osse
Bungalowpark Port Greve
In welke provincie/regio ligt Bungalowpark Port GreveRoute  (naar Mytilus 10)
Wat is het telefoonnummer waar u kunt boeken? +31(0)6 22141535 (Ma t/m Do)
Wat is het emailadres van Mytilus 10 op Bungalowpark Port Greve
Waar vind ik de website van Bungalowpark Port Greve http://www.paulvoorhaar.nl/Mytilus/
Bezienswaardigheden in en om den Osse (Zeeland)

Aan de Ossehoek ten westen van Brouwershaven lag een los- en laadplaats waarvoor door het waterschap Schouwen op 22 januari 1878 vergunning was verleend aan de gemeenten Duivendijke en Elkerzee.

Ofschoon meerdere malen melding werd gemaakt van het haventje aan den Osse kon men moeilijk van een eigenlijke haven spreken.
In de suatiegeul van de Ossesluis (in 1877 afgesloten) was een gelegenheid waar kleinere schepen konden laden en lossen. Na 1900 is de loswal in onbruik geraakt.

De belangrijkste kenmerken ervan zijn de Strekdam die in noordelijke richting in de Grevelingen ligt. Het is een van de weinige loskades aan de noordzijde van Schouwen-Duiveland.
 
De oude Strekdam

Een suatiegeul is de algemene benaming voor een watergang die buitendijks ontstaat door de afvoer van water.

Momenteel wordt de haven vooral gebruikt als jachthaven.
Vanuit den Osse worden ook rondvaartochten georganiseerd. 's Zomers vaart er ook een veerdienst naar de slikken van Flakkee. U mag dan ook uw fiets (gratis) meenemen.

Muraltmuur tussen den Osse en Scharendijke

De lange muraltmuur op de oude zeedijk langs de Grevelingen tussen den Osse en Scharendijke is het meest indrukwekkend. Daarom is deze alleen hier in Zeeland als monument beschermd.
Het kunstwerk begint ten westen van Scharendijke, bij het nog net in de duinen geposteerde ‘Koepeltje’. Ten oosten van de jachthaven zet het zich voort in de richting van Den Osse (Langendijk). Daar liggen aan de landzijde inlagen en karrenvelden uit de 15e en 16e eeuw.

    Muraltmuren zijn een uitvinding van jonkheer ir. R.R.L. de Muralt.
De Muralt startte zijn loopbaan in Nederlands-Indië, als ingenieur van de Waterstaat van 's Lands Burgerlijke Openbare Werken.
Vervolgens kwam hij naar Schouwen. Van 1903-1913 was hij hier hoofd Technische Dienst van het waterschap.
De Muralt had al een systeem van zeeglooiingen van gewapend beton op zijn naam. Deze waren veel goedkoper dan de gangbare basaltglooiingen. Die betonnen glooiingen doorstonden de stormvloeden van 1906 en 1911 vrijwel zonder schade.

Alternatieve dijkverhoging
Net als na de stormvloed van 1808, besloot men na de vloed van 1906 tot een algemene dijkverhoging. Ook nu kwam De Muralt met een goedkope, betonnen oplossing.

Hij ontwikkelde de muraltmuurtjes: een alternatieve dijkverhoging, waarvoor je het dijklichaam niet hoefde te verbreden. Een enorme besparing. Tussen 1906 en 1935 werd in Zeeland ongeveer honderdtwintig kilometer zeedijk van dergelijke muurtjes voorzien.

Dit was ongeveer een kwart van alle Zeeuwse zeedijken in die periode!

Helaas werd rampspoed met deze maatregel niet afgewend: de Februariramp van 1953 toonde dat verpletterend aan.
De meeste ‘muraltmuurtjes’ werden dus opgeruimd bij de dijkverzwaringen na 1953. Nadien zijn ze nog sporadisch toegepast als tijdelijke of noodconstructie.

Ten oosten van Scharendijke is op de muraltmuur een blauw monumentenbordje van Waterschap Zeeuwse Eilanden geschroefd. Het doet klein en nietig aan op de langgerekte muraltmuur.

Op het bord is ook een vloedmerk van de Ramp van 1953 aangebracht. Het is een eeuwenoude traditie om dergelijke merken te plaatsen op de maximale hoogte van binnengestroomd water. Ook op verscheidene andere plaatsen in zeeland zijn ze te vinden.

 
Op de foto rechts zijn de hier beschreven karrevelden te zien.

   

Basaltine

Eén van de Scharendijkse glooiingen verwierf de naam ‘Spijkerdijk’. Het is een klein waterbouwkundig monument. Het Nederlandse product ‘Basaltine-Spijkerglooiing’ werd gepresenteerd in 1908.
Basaltine was toen een nieuwe, harde betonsoort. Bij wijze van demonstratie werd in Scharendijke een stukje aan de binnenkant van de zeedijk aangelegd.

De spijkerbekleding bestaat uit betonnen platen, voorzien van vierkante gaten. Daar zijn weer grote kegelvormige spijkers van gewapend beton doorheengeslagen. Van enige afstand geeft dit een ‘patchwork’-effect.

De methode bleek overigens niet te voldoen.


Plompe Toren van Koudekerke

De Plompe Toren is 23 meter hoog en is het enige restant van het Schouwense dorp Koudekerke, dat eind 16de eeuw in de Oosterschelde verdween. Dat de toren behouden is gebleven is vooral te danken aan het feit dat het lange tijd als baken fungeerde voor de scheepvaart op de Oosterschelde.


De toren staat nčt binnendijks en in het dijkprofiel: in de binnenglooiing van de Oosterscheldedijk is een uitholling rond de voet gemaakt.


De gerestaureerde toren is een informatiecentrum van Natuurmonumenten over de geschiedenis, legenden en natuur van de streek.  De toren biedt een weids uitzicht over het omringende natuurgebied: De Koudekerksche Inlaag.
Een Inlaag is een gebied dat gevormd wordt doordat men een extra dijk aangelegd heeft achter de bestaande dijk. Doordat de voor de nieuwe dijk benodigde grond doorgaans uit de inlaag werd gehaald ligt het maaiveld laag en is de invloed van zout kwelwater groot.
Deze inlagen zijn drassig en ongeschikt voor landbouw en veeteel maar rijk aan vogels.


Dagelijks toegankelijk en bijzonder aanbevolen!

Link naar 3D Google Earth --> Plompe Toren

 

 

Akkerranden

  Wat zijn akkerranden?

Akkerranden zijn drie, zes of negen meter brede stroken met planten, die een akker omzomen. Die breedte van drie, zes of negen meter is afgeleid van de werkende breedte van landbouwmachines en... blijkt in de praktijk een juiste maat te zijn voor een natuurlijke omlijsting.
Die stroken worden ingezaaid met bloemen. Die hebben op hun beurt grote invloed op het leven van insecten, vlinders, vogels en zoogdieren en vormen zo de basis voor een verrijking van de natuur.

Veertigduizend meter akkerrand sieren al het mooie eiland Schouwen-Duiveland. Totaal oppervlak 40.000 x 9 (breedte) = 360.000 m˛ ofwel zesendertig hectare.

De betekenis van akkerranden voor de vogelstand is groot. Ze vormen een rijke bron van voedsel. Daarbij gaat het om zaden, om insecten en om muizen. Voorts bieden meer afgelegen akkerranden een veilige broedplaats voor sommige vogelsoorten. Opmerkelijk is ook dat het aantal foeragerende vogels in akkerranden veel groter is dan op akkers, vooral als de randen zoveel mogelijk met rust worden gelaten.

Het laatste geldt vanzelfsprekend ook de broedende vogels.
De zaadeters
Huismus, Ringmus, vinkachtigen, Kneu, Groenling, Putter, Vink, Keep, duiven en eenden. Ze eten zaden van cultuurgewassen als granen, rammenas, gele mosterd, teunisbloem en van wilde planten als korenbloem en meldesoorten.
De broedvogels
Graspieper, Witte Kwikstaart, Fazant, Patrijs en een relatief groot aantal zangvogels. Insecten vormen het hoofdbestanddeel van hun voedsel.

Roofvogels
Torenvalk, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Buizerd, Ransuil, Kerkuil, Velduil, Sperwer. De muizen en zaadetende vogels zoals mussen vormen voor deze groep een 'gedekte tafel'.


Homepage : http://www.paulvoorhaar.nl/Mytilus/